NVvM en Kenteq ontwikkelen nieuwe brancheopleiding Modelmaker
Branchevereniging NVvM (Nederlandse Vereniging van Modelmakerijen) zet in samenwerking met Kenteq een nieuwe brancheopleiding Modelmaker op. Deze sluit aan op de huidige structuur Fijnmechanische Verspaner of Operator.
Dick Bosman en Herman Tijhuis van ROC Twente overhandigden op 24 november het diploma Modelmaker Hout/Kunststof aan Brian Renkers en Remco Michorius van MVM Model Vorm Makerij uit Hengelo. Helaas voor de modelmakersbranche zijn zij de laatste twee leerjongens die vanuit de huidige opleiding Modelmaker Hout/Kunststof uitstromen. Mede doordat er te weinig jongeren voor dit ambacht kiezen, heeft de overheid besloten geen competentiegerichte variant te ontwikkelen. Dit, terwijl er de komende jaren structureel behoefte zal zijn aan nieuwe vakmensen. De NVvM heeft daarom besloten om samen met Kenteq de nieuwe opleiding op te zetten.
Modelmaker; cruciaal voor maakindustrie
Binnen de cyclus van ontwerp/design naar een product speelt de modelmakerij een cruciale rol. Een ontwerper en diens klant willen van het ontwerp vooraf graag een prototype of zichtmodel zien. En daarop volgend: zonder gietmodel, mal of matrijs kan een product vaak niet gemaakt worden. Nieuwe ontwerptechnieken, digitalisering (CAD/CAM), 3D, nieuwe materialen en nieuwe productiemethoden maken dat de modelmakersbranche en in haar kielzog de gieterijindustrie aan de vooravond staan van grote veranderingen en uitdagingen. Dit heeft directe gevolgen voor het werkgebied van de modelmakers. De NVvM zal deze ontwikkelingen uiteraard meenemen in de ontwikkeling van de brancheopleiding. Naar verwachting kunnen de eerste leerjongens in augustus 2012 beginnen aan de ‘vernieuwde’ brancheopleiding Modelmaker.
Kwalificatiestructuur
In het voorbereidende en middelbaar beroepsonderwijs doet zich een aantal ontwikkelingen voor. Zo is er een verbreding van het aanbod van technische opleidingen zichtbaar. Die verbreding is onder andere een gevolg van de wijzigingen en ontwikkelingen rondom de kwalificatiestructuur in het mbo. Daarnaast blijkt het aanbieden van de zogenaamde smalle beroepsopleidingen zoals de Modelmaker te stuiten op problemen in organisatorische en financiële zin. Vooral de technische ‘smalle’ opleidingen vragen specifieke inrichting, inventaris en specialistische docenten voor een relatief geringe groep leerlingen. De investeringen die daarvoor nodig zijn, kunnen door de onderwijsinstellingen niet zonder externe financiering gerealiseerd worden. Een andere belangrijke ontwikkeling is de invoering van het competentiegericht opleiden, waarbij de verantwoordelijkheid voor het praktijkleren voor een groot deel bij het bedrijfsleven komt te liggen. Dit vergroot het probleem voor de modelmakersbranche des te meer.