Grote plannen, maar niet zonder verlengsnoer
Daar zit ik dan, laatste vakantiedag: met een laptop in de hand, terwijl mijn brein van ‘lekker uitrusten’ overgaat op ‘hoe staat de metaalwereld er nu voor?’. Spoiler: het is zowel hoopgevend als hilarisch vertraagd.
En dan nog iets dat steeds vaker op tafel ligt in directiekamers: is het maatschappelijk verantwoord om voor defensie te produceren?
Want wie nú zijn bedrijf wil verduurzamen, loopt tegen een netwerkbeheerder op die glimlachend zegt: “Leuk plan, maar we zitten vol tot 2030.” Dus daar sta je dan, met je subsidieaanvraag, je opgewekte zonnepanelen en je vers geïnstalleerde laadpaal — die voorlopig dienstdoet als kunstobject.
Intussen laat de Arbeidsinspectie weten vanaf juli extra streng te controleren op lasrook en veilig machinegebruik. Begrijpelijk, en broodnodig. Maar de timing voelt ironisch: terwijl we geen stroom hebben voor ventilatie, krijgen we wel een boete voor een niet-gecertificeerde afzuigarm uit 2008. Mooi degelijk spul trouwens.
AI dan? Ja, AI komt eraan. Sommige bedrijven zijn er laaiend enthousiast over: voorspellend onderhoud, slimmere planningen, minder uitval. Totdat het algoritme besluit dat je freesmachine ‘optimaal’ draait op zondag om 04:12. Dan blijkt toch dat menselijke logica voorlopig nog niet uit de mode is.
De sector wil vooruit — dat merk je ook aan de aankomende nationale en internationale vakbeurzen. Ze beloven beleving, inspiratie, innovatie en – hopelijk – een goed gesprek met een netbeheerder die wél “ja” durft te zeggen. Al dan niet met behulp van AI.
En dan het personeelstekort. Ik hoef niemand uit te leggen dat het makkelijker is een zes assige robot te vinden dan een gediplomeerde lasser. Er zijn meer openstaande vacatures dan er vrijdagmiddagborrels zijn. Misschien moeten we daar ook maar AI op loslaten – al zal die waarschijnlijk ook zeggen: “Probeer het over tien jaar nog eens.”
Alsof we nog niet genoeg variabelen hadden, doet meneer Trump ook weer een duit in het zakje. Zijn aangekondigde importheffingen op Europese staal- en metaalproducten brengen ineens jaren ’70-retro terug in de export: veel moeite, weinig marge. Voor Nederlandse maakbedrijven betekent het vooral koffiedrinken met de calculator: “Wat blijft er eigenlijk nog over als we wél leveren aan Amerika?” En: “Hoe snel kunnen we overschakelen naar dichterbij?” Misschien wordt Duitsland toch weer sexy.
En dan nog iets dat steeds vaker op tafel ligt in directiekamers: is het maatschappelijk verantwoord om voor defensie te produceren? Granaten? Pantserdelen? Drones? Technisch kunnen we alles, maar ethisch? Daar komen ineens vragen bij over bestemming, inzet en beeldvorming. Aanbestedingen liggen klaar, maar niet elk bedrijf wil zijn naam op een loopvlak — letterlijk of figuurlijk. Toch groeit de vraag. En dus ook het morele dilemma: geld verdienen of grenzen stellen?
Dus maandag: back to business. Als de productie weer omhoog krabbelt en het stroomnet meewerkt, kunnen we echt weer knallen. Maar voor nu? Nog één slok koffie, een laatste moment van relatieve rust… en dan weer gáán. Desnoods met een verlengsnoer van de buren.
Andre Ittervoort, gastcolumnist MetaalNieuws